Orgel Oosternieland

Eeuwenlang is in Oosternieland het gezang tijdens de eredienst a capella gebeurd, want een orgel had de kerk niet. Dat is er pas gekomen in 1906. Toen is er volgens de boeken ook een laatste betaling gedaan aan de voorzanger. Het kabinetorgel, dat op de galerij werd geplaatst, is in 1805 vervaardigd door Albertus van Gruisen en zonen uit Leeuwarden en het is een van de laatsten in zijn soort dat bewaard gebleven is. Waar het instrument dienst deed voordat het door de kerkenraad van Oosternieland werd aangekocht is onbekend.

Het orgel heeft in de eerste helft van de twintigste eeuw een aantal reparaties ondergaan, waarvan de meest ingrijpende die van 1928 was. Op verzoek probeerde de firma L. Verschueren van Heythuysen er toen een ‘volwaardig’ kerkorgel van te maken, waarbij weinig van het oorspronkelijk karakter van het instrument bewaard bleef. Gelukkig is in 1989 door een grondige restoratie en reconstructie het orgel tot zijn oorspronkelijke staat teruggebracht. Victor Timmer schreef daarover in een editie van Het Orgel in 1990 dat het orgel ‘uit de chaos herrezen’ is. Hier kunt u het artikel lezen.

De dispositie van het orgel is:


Manuaal
Prestant 8 voet (discant)
Holpyp 8 voet
Fluit d’amoir 4 voet
Octaaf 2 voet
Sexquialer 2 voet (discant)
Tremulant